[gallery link="file" order="DESC" columns="4"]
Big data is als puberseks. Met die metafoor opende Jeroen Kleinhoven op 18 december de laatste CIONET-bijeenkomst van 2013. De CIONET-partner wilde er mee aangeven dat iedereen stoer over big data praat, maar dat weinig bedrijven er daadwerkelijk iets mee doen. In het Big Data Value Center in Almere kwamen de leden bijeen om kennis te delen over ‘de hype van 2013 én 2014’.
Namens de Almeerse locatie heette Alwin Sixma de aanwezige CIO’s welkom. Met het programma Almere DataCapital probeert de stad hét kenniscentrum voor big data te worden. Het samenbrengen van wetenschap, IT en bedrijfsleven is belangrijk om echt waarde aan het fenomeen mee te geven, benadrukte Sixma. “Big data gaat over kansen creëren uit relatief grote hoeveelheden data. Om dat te bereiken is het belangrijk mensen met elkaar te verbinden.”
Sixma illustreerde zijn woorden met een mooi voorbeeld van samenwerking op datagebied. “De Wageningen Universiteit wilde testen of ze door middel van radiosignalen kunnen bepalen hoe hard het op een bepaalde plek regent. Daarvoor hebben ze toen data van T-mobile gebruikt. Hun theorie bleek te kloppen, en nu heeft T-mobile mogelijk een businesscase richting Buienradar en het KNMI.”
Nieuwsgierigheid moet in de omgang met big data dan ook de voornaamste drijfveer zijn, sloot Sixma zijn betoog af. “Experimenteren is de gateway naar waarde. We moeten disruptief willen zijn.”
Niet alleen cool
Een mooi voornemen, maar volgens consultant Jos van Dongen (SAS), lopen CIO’s in de praktijk nog behoorlijk achter de feiten aan. “In Nederland vindt het merendeel van de CIO’s dat hun organisatie nog niet datagedreven is. Belangrijke beslissingen worden nog niet voldoende op basis van voorspellende analyses gemaakt.”
En dat terwijl de meerwaarde toch al lang is aangetoond, meende de spreker. “Big data is niet alleen cool, het werkt ook. General Electric gebruikt sensoren waarmee ze kunnen voorspellen wanneer windturbines onderhoud nodig hebben en vervangen moeten worden. Ook kunnen windmolens zelf de hoek van de wind voorzien en zo draaien dat ze optimaal energie genereren. Dat levert miljoenen euro’s per jaar op.”
Het voornaamste probleem is volgens Van Dongen echter dat er nauwelijks personeel bestaat dat alle facetten beheerst om goed met big data te kunnen werken. “De traditionele B.I.-afdeling maakt rapporten, maar creëert geen business opportunities. Iemand die wel kansen uit data schept heeft een combinatie van harde en soft skills. Naast het programmeren en analyseren draait het ook om creativiteit, communicatie en design.”
Een data-scientist is weliswaar duur, maar levert wel resultaten, vertelde Van Dongen. “92 procent van de bedrijven die hen inhuurt, ziet daarvan directe financiële resultaten.” Een andere oplossing kan zijn complementaire teams te smeden. “Mensen met technische skills zijn vaak wat introverter. Daar zou je dan een creatieveling en communicator naast kunnen zetten.”
Blijven experimenteren
De volgende spreker, Anurag Shrivastava van ING, gaf aan hoe hij in zijn Solution Delivery Centre de experimentele inslag heeft proberen terug te brengen. “In een bank ben je gewend te werken met databatches. Dat betekent dat je niet altijd realtime kunt reageren. Dat wilden we veranderen.”
Zijn afdeling ging daarom aan de slag met Hadoop, open-source software waarmee grote hoeveelheden data behapbaar gemaakt kunnen worden. “Zo’n wave op een afdeling die al jaren dingen op een bepaalde manier doet is moeilijk. We veranderden mensen, rollen en tools. Mensen zijn erg goed in een bepaald programma, en dat moeten ze dan opgeven. Dat is hard.”
Inmiddels zijn wel een viertal mensen op de afdeling expert in het nieuwe programma. Zij vergaren kennis via online learning platforms en vinden inspiratie op fora. Het is de experimentele spirit ten goede gekomen, vertelde Shrivastava. “We boren nu echt nieuwe revenuestreams aan.” Hij moedigde bedrijven dan ook aan de B.I.-afdeling op te frissen. “Ga naar industry events, werk af en toe met externe mensen en geef eigen medewerkers de ruimte te experimenteren.”
Cocreatie
Arie Versluis, Chief Data Officer bij Rijkswaterstaat (RWS), was de laatste spreker van de dag. RWS maakt momenteel een proces door waarbij data geprepareerd wordt om vrij te geven aan het publiek en bedrijfsleven. “We werken nu met andere overheidsinstanties samen om allerlei data te bundelen.”
De ‘omschakeling van administratief naar statistisch benul’ binnen RWS zal volgens Versluis lonend zijn. Cocreatie is zijns inziens de manier om tot waardevolle toepassingen van big data te komen. “Het is bijvoorbeeld denkbaar dat een supermarktketen onze verkeersinformatie gebruikt om te bepalen wat een logische plek voor een vestiging zou zijn. Het uitgangspunt is waarde creëren voor de gebruiker.”
Het publiek zal in de toekomst dan ook flink profiteren van alle nieuwe toepassingen. “We testen nu nog de stroefheid van het asfalt door met een eigen auto door het land te rijden. In de toekomst willen we dat berekenen door onze verkeersdata te combineren met data van het KNMI. We hebben ook sensoren in dijken, die het instortingsgevaar kunnen berekenen. Met dat soort middelen kunnen we zo’n 600 miljoen op aanleg, beheer en onderhoud besparen.”
Hoewel big data misschien nog in de kinderschoenen staat, wordt er al volop nagedacht over de toekomstige waarde van ‘de nieuwe olie’, zoals Neelie Kroes de grote meren aan data ooit omschreef. Op de afsluitende borrel werd dan ook nog flink doorgediscussieerd hoe CIO’s het voortouw kunnen nemen in deze spannende revolutie.
Auteur: Melvin Captein